Ik ben net teruggekeerd van drie weken vakantie in België. Neerstrijken in het moederland was weer even wennen: ik voel me altijd als een toerist in eigen land. Ik tel nog altijd in Belgische franken. Ik weet niet meer hoe aan te schuiven aan de kassa (in Japan laten we de goederen in het mandje, pakken pas in na betalen). Aan de toonbank twijfel ik hoe de kaart in de betaalterminal moet. Ik vergeet mijn bankkaart in de geldautomaat (omdat in Japan eerst de kaart eruit komt, dan pas het geld).
En dan zijn er de dingen die verbazen in het straatbeeld: de Vlamingen lijken reuzen. De namiddagterrasjes zitten vol genietende mensen. Alsof heel Vlaanderen niet moet werken. Een groot verschil met Japan waar mensen nauwelijks verlof nemen, zelfs in de zomer.
Wat de meeste gewenning vraagt, is de bediening in de winkels. Ik ben nederige buigingen en superbeleefde taal gewoon. De eerste dagen is het een beetje verbijsterend om zeer direct en soms in familiaire taal aangesproken te worden. Of nog, de winkelbedienden die zomaar tegen elkaar een privé-praatje voeren. Dat wil niet zeggen dat de bediening minder goed is in België, het is alleen wat ruwer.
Toegegeven, de Belgische winkelier zich zal aanpassen aan de particuliere wensen van de klant. Wil je een Dame Blanche met slechts een scheutje chocolade? Geen probleem. Wil je dat de slager het vlees superdun of superdik snijdt? Geen probleem. In Japan ligt dat anders: superbeleefde bediening, maar vraag niets dat niet in het boekje staat of het antwoord is veelal: 'chotto muzukashii desu... dat is een beetje moeilijk' wat beleefde taal is voor 'njet!'.
De terugkeer naar Japan is ook altijd een beetje bizar. Terug in het land waar ik thuis ben, maar ook het land waar ik altijd een vreemdeling zal zijn.
(Gepost in De Standaard Expatblog)
No comments:
Post a Comment